Trainen op verschillende ondergrondenHeerlijk, het voorjaar komt eraan! Het is weer langer licht buiten en stukje bij beetje stijgen de temperaturen. Buiten sporten vind ik altijd fijn. Warm of koud, regen of zon; het houdt mij niet tegen. Maar heel eerlijk gezegd: het is toch prettiger als de omstandigheden wat beter zijn.

Het grootste voordeel van dat het langer licht is, is voor mij wat sporten betreft dat je ook voor of na het werk nog even een rondje in het bos kunt hardlopen. Hardlopen in het bos heeft altijd al mijn voorkeur gehad boven hardlopen in de polder of hardlopen in de stad. De frisse boslucht, de groene omgeving, de dieren die zich af en toe laten zien en het sterk afwisselende parcours. Ik kan er eindeloos van genieten. Echter dit zijn voor mij niet de enige voordelen. En ook niet het even kunnen ontvluchten van de dagelijkse hectiek. Wat ik het prettigst vind aan hardlopen in het bos is het hardlopen over de onverharde bosgrond. Dit geeft zo’n ander gevoel dan hardlopen over verharde paden en het maakt van het hardlopen wat mij betreft een totaal andere ervaring.

Los van mijn eigen voorkeuren, verharde en onverharde paden hebben elk hun eigen voor- en nadelen. Het verschil dat je gelijk zult ervaren is dat bosgrond meer dempt dan een verhard pad. De bosgrond absorbeert als het ware een deel van de klap tijdens je landing waardoor je lichaam bij elke stap minder grote klappen te verwerken krijgt.
Echter, doordat bosgrond een deel van de klap absorbeert, is het kaatsende effect veel kleiner dan op asfalt. Doordat asfalt niet meegeeft, wordt je als het ware omhoog en vooruit gekaatst. Hierdoor kun je de kracht en energie uit je pas beter benutten en kost het afzetten en snelheid krijgen op asfalt minder energie en tijd dan op bosgrond. Op een onverhard pad moet je simpelweg meer moeite doen om vooruit te komen.

Een ander punt wat de ervaring zo verschillend maakt, is de contacttijd van de voet met de ondergrond. Bosgrond is zelden egaal en bij oneffenheden, boomwortels of mul zand zul je met een groter deel van je voet contact maken met de ondergrond waardoor de contacttijd relatief langer is. Ook hierdoor wordt het kaatsende effect verkleind. Een voordeel is echter dat de gehele klap over een groter deel van de voet wordt verdeeld in een langere tijd en deels wordt geabsorbeerd door de bosgrond. De klap is hierdoor minder ferm. De landing van de voet op bosgrond geeft een klap van ongeveer twee maal het lichaamsgewicht. Op egaal asfalt maakt een kleiner deel van de voet contact met de ondergrond. Hierdoor krijgt een kleiner deel van de voet de klap te verwerken. Omdat het kaatsende effect op asfalt groter is, is er een kortere contacttijd. Samengenomen geeft hardlopen op asfalt een hardere klap op een kleiner deel van de voet gedurende een korte tijd. De landing op asfalt geeft een klap van ongeveer vijf maal het lichaamsgewicht.

Aangezien hardlopen een blessuregevoelige sport is, is het interessant na te gaan of de ondergrond hierbij bepalend is. Natuurlijk is ieder lichaam anders maar wat ondergrond betreft in relatie tot blessures is er geen duidelijke voorkeur uit te spreken. Bij lopen op asfalt krijgt je lichaam grotere klappen in kortere pieken te verduren, maar bij bosgrond kunnen de oneffenheden roet in het eten gooien.

De genoemde verschillen in ondergrond leiden er wel toe dat je lichaam zich aanpast naar de ondergrond waar je vooral op traint. Ga je na een winterperiode van trainen op vooral asfalt weer over op trainingen op bosgrond? Laat je lichaam hier dan geleidelijk aan aan wennen.

Dieneke Oonk